Stormachtige omstandigheden en een absurd lange fietsroute met daarin een eindeloze dijk van 32 kilometer lang. Het perfecte recept voor een epische uitdaging waarbij je tot het uiterste van je kunnen wordt gedreven. Jannes noemt het beeldend een “clinic waaierrijden”. Robert heeft enkel puf gehad om foto’s te maken van zijn “afgeleefde hoofd” en kapotte bebloede knie als gevolg van een valpartij. En Rob is opgelucht dat de Afsluitdijk voorlopig weer dicht gaat.
1 en 2 juli was de Afsluitdijk sinds heel lange tijd twee dagen open voor fietsers en was het dus weer even mogelijk om van Den Oever naar Makkum te fietsen. Of een “rondje IJsselmeer” te doen zoals het door de wielrenner liefkozend wordt genoemd. Dat liet een aantal heldhaftige WTC-ers zich geen tweemaal zeggen. En episch werd de tocht zeker.
De statistieken liegen er niet om. De groep met onder andere Jannes en Rob had een ruime 300 kilometer nodig om de IJsselmeer Challenge te voltooien vanuit Lelystad. Op de dijk zelf was er een flyby met de broers Robert en Arnold, die er “om de fietsdrukte te ontwijken” nog een schepje bovenop deden. Zij startten vanuit Maarssen en reden vervolgens een minder gebruikelijke route, en bovendien in tegengestelde richting. Hun teller stopte uiteindelijk op een slordige 330 kilometer! Vanwege de harde wind (5 bft!) telden sommige kilometers dubbel. Ook ontkwamen beide groepen niet aan een valpartij. Aan het zweet en de tranen werd zo ook nog bloed toegevoegd en één van de strijders moest zelfs worden gerepatrieerd. Echter was het ook de wind die er voor zorgde dat Robert en Arnold halfkoers een gemiddelde snelheid van 36 km/u op de klok hadden staan. Dat mooie zitten was wel gedaan toen ze vanaf Makkum richting het zuiden de wind vol in de snuit kregen. Voor Jannes en Co was toen het zwaarste stuk achter de rug en ze kregen wat meer wind-mee zodra ze de dijk opdraaiden. Ze konden hun gemiddelde snelheid zo nog wat opschroeven naar een uiteindelijke 32 km/u gemiddeld.
Ondanks de pittige omstandigheden had Arnold de tocht “voor geen goud willen missen”. Een beoordeling die normale stervelingen wellicht nooit zullen begrijpen. Wat is dat toch met wielrenners die graag de randjes opzoeken? Is het niet van hun kunnen, dan wel van Nederland…